Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.

Vul de juiste werkwoordsvormen in:

hele werkwoord	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
beantwoorden	ik	ik	ik heb
behandelen	jij behandelt	jij	ik heb
bekeuren	jij bekeurt	jij	ik heb
beleven	jij beleeft	jij	ik heb
bestellen	jij bestelt	ik	ik heb

hele werkwoord	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
betalen	ik betaal	ik	ik heb
bewaren	ik bewaar	ik	ik heb
gebeuren	er gebeurt	er	er is
geloven	hij gelooft	hij	hij heeft
veranderen	hij verandert	hij	hij heeft

hele werkwoord	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
verbazen	ik verbaas	hij	wij hebben
verbranden	wij verbranden	wij	ik heb
verhuizen	jij verhuist	jij	wij zijn
vernielen	jij vernielt	jij	wij hebben
vertellen	jij vertelt	jij	wij hebben

hele werkwoord	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
bewaken	jij bewaakt	jij	wij hebben
gebruiken	ik gebruik	ik	ik heb
zich vergissen	hij vergist zich	hij zich	hij heeft zich
verstoppen	jij verstopt	jij	jij hebt
verwachten	ik verwacht	jij	jij had